In 't Oilsjters vlag aalst
Woordenboek
Alle woorden
 
Algemeen Nederlands (waarvan men wel eens denkt dat het typisch Aalsters is)
Zuid-Nederlands (waarvan men wel eens denkt dat het typisch Aalsters is)

115 gevonden.
 

Gevonden woorden.
ACHTERIEN straks, weldra; veelal als waarschuwing: vb. Zetj a moesj op, achterien doei een vallink op! (ook elders: Brabant en Limburg) Petrus van Nuffel in GvA 16/9/1894: Maar gij zijt van alles om te beter onderricht! spotte vrouw Stuyvers ongeloovig grimlachende, achtereen zult gij zijn moordenaar ook kennen! LvA 17/12/1899: Is dat toch waar dat de koster van St Jozefkerk, … , een drukkerij in zijn huis gaat oprechten?  … Achtereen zetten ze nog een drukkerij in 't portaal van de kerk. P. Van Nuffel in Volksst. 27/1/1900: Hij verschrikte, achtereen ging men openen, hem betrappen; Werkm. 28/1/1910: En achtereen komen ons Boeren en ons Huisbewoners ons zeggen voor wie WIJ moeten stemmen. LvA 5/3/1911: Blommen, zegt ge; de Witte Klokskes zijn er al, de Vastelavond-zotjes en de Tijkeloozen en achtereen staan de Meerschen en de Struikbosschen vol blommen. Werkm 24/10/1913 : Winter … Wordt het zijn tijd niet, Barbara, Achtereen Allerheiligen, Allerzielen, St Huybrecht, Sinte Marteken. Werkm. 4/6/1915: Maar 't is het BIER dat opslaat, al 2 a 4 fr. de ton; en blijft de Besloten Tijd nog duren, achtereen vallen de brouwerijen stil. En zonder een glazeken bier, de droeve uren nog verzuren. Werkm. 28/4/1915: -Is me dat regenen, jongens; - Zwijgt er van, achtereen is al de rogge kapot. Werkm 23/6.1916: Meer als half Juni, achtereen Oilstj Kerremis en altijd regenen en kaat zijn. Vroeger ook in de gewone betekenis van straks: Werkm. 19/11/1880: Sara: En nu wensch ik u een goei markt; tot fleus. Wanne: Ja, Sara, tot achtereen; maar 'k heb nog een minuutje tijd en 'k ga mij 'ne Werkman koopen, bij den Manuël; te noenent riskeert hij uitverkocht te zijn;
(voorbeelden voor juni 1916)
AFBAKKEN een goed korstje aan bakken. 2 al het vet er goed uit bakken (dus eigenlijk: het vet afbakken). Ook figuurlijk bedoeld: gij kunt ook nogal overdrijven. Facebookpagina Oilsjtersen Diksjoneir, Peter Schellekens, 10/8/2017:Ik oeirdegen verleide weik "goi bakt a zwette trippen oeik goed af zee" mor weit ni wa da wiltj zeggen. Vgl.  A.N. Het al te bruin bakken: te erg maken.
AFKNANSJELEN afknabbelen, afknagen, bv. van ribbetjes, been van een kotelet.
AFLEGGEN (A.N.) -e loik afleggen: een lijk wassen en opbaren
AFTEIREN 1 afzomen van het breiwerk vooraleer het van de naald te halen 2 breisteken teruggaan omdat die verkeerd waren. (vgl. WNT: afternen, aftarnen, aftornen: lostornen van naaiwerk, bv. een mouw van een jas: ook: afstropen, bv. een konijn de pels aftarren)

*AKKER -nor annen akker goon: naar bed gaan. De Aankondiger 21/3/1984: As ge watj, koste (binsjt den oerlogt) vroeg nor annen akker goon en ligge loisteren nor de vliegtoigen die batoid meh gieël eskadrongs oevervlo
AMBALEINEKEN vA 3/1/1954: De zalige tijd dat wij zelf nog “echte” nieuwjaarsbrieven mochten schrijven. Deze met een mooi emblêmeken op. 2 figuurlijk, meewarend: sloortje, duts: Dat es oeik een ambaleineken.
*ANZJEVEI van Fr. achevé: volleerde, expert (=’schriftgeleerde’) Ook: anzjewie, anzjewieter
APOSTEL -nen traugen apostel -nen viezen apostel: rare, slechte. 1882,Van Der Gucht, Jan Clercker:  «Dien vent zal niet moeten gewiegd worden, zegde Vien Roebels en te dezer gelegenheid vertelde hij aan den bakker en aan den baas welken viezen apostel hij ontmoet had in 't zwart gekleed. Het Recht 3/10/1909:  En het zou onze eenige betrachting zijn dien zoogezegden eenigen verdediger der werkende klasse, dien viezen Apostel (=Hector Plancquaert) buiten de kamer (vanvolksvertegenwoordigers) te zetten. Denderb.28/10/1900: En die vieze Apostel (Daens) is demokraat!
Ook: nen oordigen apostel. De Stad Ninove 30/9/1894: Al de katholieke schrijvers die zich het welzijn van den Godsdienst en van het vader land ter herte trekken, stelden ten dienste van Graaf de Mun hunne pen en hun woord, om den aardigen apostel (=Daens) te ontmaskeren. Volksst.6/11/1897:   Verscheidene getuigen zijn inderdaad komen verklaren dat die aardige apostel der matigheid bijna alle avonden dronken thuis kwam en dan zijne vrouw op wrede wijze mishandelde. Denderb. 3/6/1904: Minister Combes vervolgt de catholieken in Frank rijk ... en toch, zonder dat hij het wil, is hij voor andere landen een apostel Een aardige apostel, zoo ge wilt, maar toch een apostel want honderden en honderen kloosterlingen heeft hij door zijne uitdrijvingen verplicht elders, bij protestanten en heidenen, hunnen iever voor de zaligheid der zielen aan te wenden.  Volksst.30/3/1901: De groote Turk de Sultan moet een rare vieze apostel zijn. De Sultan heeft aan de schouwburgbesturen streng verboden treurspelen op te voeren omdat deze de stemming van het volk (…) veel te treurig en somber maakt. Volksst.11/11/1924: En men verkondigt dat de vieze apostel  (oplichtster ‘Mieke Manneke, de wonderdoenster van Vorst’) het slachtoffer van een duister komplot geworden is! 

APRENSJE, APPERENSJE -apprensje ver …: duidelijke wil om … Voorp. 10/9/1976: Zoavel en gravie, rioelbooizen en barielen. Dat es aal da ge dor ziet, mor apprènsje ver da zing verooit te goon, dat es wat anders...   apprense mauken: aanstalten maken. O.Tieger 15/3/1930: “Zi” zoin, “'k zal hem 't oaved on de klap haaven, en, zu gaa assen apprensje mokt vah goon te loimen, lupte goij nor boeven en ge foeffeld da bistjen onder zen loakes!” -gien apprensje: geen sprake van. Volksst. 14/4/ 1900:En ze zeggen dat 't vrouwvolk van Pretoria ook leert schieten mee 't ge weer, tegen dat d'Engelsche zoover mosten geraken. Mor daar en is geen apprensje van. Voorp. 6/10/1978:  Domei 'n es 't er natierlèk oeik gin apprensje nimier van meh de tierekatasjen booiten te kommen.en woor zojje die nog vinnen hè? (ook : Antw., …)
Vgl. Apperent: duidelijk blijkend, voor de hand liggend. Costumen vande twee steden ende lande van Aelst, 1618, Art. XXXIX: Als in een sterfhuys noch ouder noch houderigge een is, … , zo is men ghecostumeerd ten gevolghe van de apperenste hoirs, te stellen curateurs. ('Apperentie' is afgeleid van het Franse apprëter wat 'gereed maken' betekent)
*BARBARIST rederijker van de St.-Barbarakamer, vanaf 15de eeuw.  Nu ‘Theater Barbara’. (vervangt de foute tekst in de vorige editie)
BAST huid in: den bast af: schaafwonde. Seril in Gids vr Uithuizigen, juli 1987: een blaad oeig, den bast van zen gezicht en zjier oever giél ze loif. A.N. bast: laag onder de boomschors.
BELLEKES filmfoto’s aan de ingang van de cinema: -ne kir nor de bellekes zing. Gids vr Uithuizigen 21/3/1984: … koste nog insj nor de sinnema goon en ver te weiten woorda’t schoeinsjte stik spledjen, ginkte tein iest insj nor de bellekes zing.
BIEST gierig. ‘De Ghiest de biest’: doelend op de zuinigheid van brouwer De Gheest (ook: Gent, …)
BLOK in: -den blok veiren ’t gat moeten sleipen: voor alles moeten zorgen: Hoi most atoit den blok veiren ’t gat sleipen. Recht en Vrijheid 27/6/1909 (over): wat slapelooze nachten  het heeft berokkend aan dezen die den blok voor 't gat hebben moeten slijpen want wij bekennen het graag, in geldelijken nood hebben wij (socialistische tabaksfabriekS.M. De Rode Leeuw) meermalen verkeerd. Idem 22/1/1922: … de moeders en de vrouwen. zij die altoos de» blok voor 't gat moeten moeten slijpen, dan ook als er stakingen ontstaan en werkloosheid heerschte.

BOEINEN in: -God zal ’t a loeinen, me eirten en mè boeinen: Mon Mestdagh (Dendm.),Voorp. 10/1/1986: … brood en bonen, toendertijd de voornaamste maaltijd in de werkmanswoning (denk maar eens aan het gezegde: God zal het u lonen me erwten en bonen) … (ook Denderm., …)
*BOEMMELKES 2 ronde blozende wangen (voornamelijk bij kind). WNT: Evenals bom in Zuid-Nederland ook toegepast op „een dik vrouwmensch” of een dik kind met ronde wangen; verg. Westvlaamsch bommelachtig, opgeblazen.
BOEZJEIRINK grote, deinende boezem: Dedie heit boezjeirink, zee! Ook: beweigink: z’hei beweigink; ien me veil beweigink.
*BOGOIN   Hortense en dochters Irma en Mariette,
BOLLEKEN medicijn in pilvorm : een bolleken teigen ’t flesoin.
DEIGENIET in: -beiter jonk getraad as deigeniet te steirven: beter zijn verantwoordelijkheid te vlug nemen dan op het slechte pad te belanden, te volharden in de boosheid. Alfons De Cock, Spreekwoorden en zegswijzen over de vrouw, de liefde en het huwelijk, 1911, p 156: Beter jong getrouwd als oud deugniet te loopen.
*DESTEREN Alg. Vlaamsch Idioticon, L. Schuermans 1867-’70: dijsteren: tot moes pletten, bv. aardappelen.  Werkm. 28/10/1892: Arm Europa als die Legers (van Frankrijk, Rusland, Duitsland) eens tegeneen botteren; ze zullen alles dijsteren en smijsteren.  
Geocatching.com O.Vl, 26 9 2009, Aan WP6 nen tijd staan "dijsteren" tot de eigenaars ons uit de nood kwamen redden
DEVOEIREN (Z.N.) in: -zijn devoren doen: zijn best doen, doen wat men kan.  C. Everaert, Leiden 1898-1920: Inder tyt der victorien jc myn devoor ghedaen hebbe, … 

DEVOIR: huiswerk:  annen devoir mauken: zijn huiswerk maken. Vroeger ook: verlichtingen  Costumen vande twee steden ende lande van Aelst, 1816, Art. XIV: ’t Leen zal bij wijsdom van mannen geappliquiert worden ter tafel vanden Leen-Here zonder rekeninghe te doen, totter tijdt toe dat alle behoorliche devoiren gedaen zijn …

DOEIVEL in: -’t zal passeiren as den doeivel doeid es, mor a zitj me 13 jongeren in zen bedde: het zal nog zo vlug niet voorbij zijn. Verg. Werkm.13/1/1888't Zal beteren, zei Sus Parlot als den duivel dood is, maar hij en is nog niet ziek.
EIRT n: -een eirt kosten: veel kosten. Voorp. 8/9/1978: En ten ‘n peisde dor allesj nimmer op dagge meiren op a werk oeik nog ne kier moetj trèkteiren. Want dad es dor azoei 'n gewoeintje. En on wien goot da verom al ne kier 'n eirt kosten? Voorp 13/2/1981: En in zijn onvervalst Aalsters vervolgt hij (Henri Arijs, stadsfotograaf, prins carnaval) : «'t Ei mè 'n vrie eirt gekost, mor 'k em er toch een doois leipers en frinketten on oeverg'haeven!». Kris Coppieters, dagboek immigratie Nieuw Zeeland, sept. 1995: Vanaf nu kunnen ze wel nog van mijn diensten gebruik maken, maar 't zal ze wel een erwt kosten. - ge moetj a een eirt riskeiren in ’t leven: je moet al eens een (berekend) risico nemen.
FIOLIETERKEN als koosnaam, bv. voor rondhossend kind.
FORTOIT kracht (Colinet p.104: van Lat. virtutem)
GAUPERKEN grote) leeuwenbek. Woordenboek der geleerden en ongeleerden, Johann Hübner (Hamburg), vertaald door Dirk Haak en Samuel Luchtmans, Leiden 1734: ANTIRRHINUM, is een kruid dat in ’t Nederduitsch veelerande benamingen heeft: Apenhoofd, …, Knaptandekes-kruid, Gaperken, Leeuwen-muil enz. Ook in Limburg, maar vooral in Zuid-Oost OostVlaanderen. Zie ook: konoinemeulken .
GEBLESTERD licht gebrand: menne vinger was geblesterd deir die hiete penne. (Boom: ook voor schaafwonde) A.N. bles: kale plek voornamelijk op voorhoofd.
GERREWOID -gèrrewoid oepen: wagenwijd open: de deir stond gerrewoid oepen. Vaneigens skynetblog,6/3/2008:ne keer goe rondgekeken. wa graat ge: 3 knoppekes (van mijn broek) toe en de tiretten gerrewijd open. en 'k heb een rooie slip aan !!! Oo
*HERINK liedje: Mè lief zoi teigen moi – ‘k Ben schoeiner as gegoi – Goi zè van nen herink voesjgekommen (bis)
HERT –‘k hem mè ’t hert afgetorren/afgestapt/afgeloeipen: buiten adem gelopen.

HOESJEPOT -azoei nen hoesjepot: zo een warboel. Voorp. 13/8/1976: Ik gon door of door nortoe, zonder doveir ghiel dénnen hoesjepot van papier en papperassen noeideg t'hemmen. Id. 30/3.1979:  … en
KATTENDAVER/KATTENDAGER linke kerel (lenkord), schijnheilige, gewetensloze deugniet  N.GvA 1/6/1984: As “Petjen” zen veirdeir oepentrèkt en hè ziet dat er nog drippelkes afloeipen en dat er nen dikke koter zjustr zè gat in zennen eirem pakt en der vanonder mooist, wa zeit ’n tèn: aah men bizjeken, stinkord of vooilen kattendager? Iendracht.be, 21/2/2009: Laat dienen kattendaver ginder in de limburg maar juichen met zijn nief machien (=gewonnen fototoestel). 
KEST in : elk ver zen kest: ieder voor zich. Werkm. 4/6/1875: Paris? oui! on descend? vite, vite! En alleman elk voor zijn kest, zijn pakken en zakken ten beste mogelijk bijeengenomen, een half oog naar de gezellen geworpen. Werkm. 23/7/1875: Wij gaan te voet wij; rondgezien; niemand van kennis; 't is elk voor zijn kest, gelijk in 't laatste oordeel. Werkm. 21/6/1878: Als de Religie onder den Staat moet staan, dan kan 't niet min of de geringe klas moet zeggen we moeten kost wat kost, ab hoc et ab hac, wij moeten ook ons lusten voldoen: ha, 't is elk voor zijn kest !ha, er is geen ander leven, geen hel te vreezen, geenen hemel t’ hopen; ha, na ons dood is alle uit! Aan ons de plezieren!
KLES (A.N.) klis, verwarde, verstrikte lok haar. Denderb. 21/2/1869: Onder haren halsdoek vond men eene klis grys hair, gelyk aen dit van het slachtoffer. Id. 6/1/1878: Aen een lap vel van den schedel hing nog eene klis hair … Id. 5/3/1896: Over eenigen tijd viel de 13-jarige Alfons Pazrmentier (te Moescroen) van een rijtuig; en sedert dat voorval had hij eene klis witte hairen gekregen. Dr. Isidoor Bauwens, Iwein van Aelst, 1896: de hoofdkok, paars en blauw, met eene klis vos haar in de krampachtig gesloten hand lag op den grond te spartelen.
KNANSJELEN knagen, knagend bijten, (luidruchtig) afknabbelen, bv. appel, vlees. (ook Geraardsbergen, Antwerpse Kempen, …)
KNODDEKEN 1 knobbelvormig uiteinde van stukje gebraden vlees, hamknoestje. 2 haarknotje. Van knotje: bolletje, knop.
KOEIREKES zenuwen. In: -da werkt op men koeirekes: dat werkt me op de zenuwen. Gids v Uithuizigen juni 1986: Het (slecht weir) werkt op ne mensj zen koeirekes as ge thois zitj. Aankondiger 17/12/1992: … en as a kolleigas alle daugen oever ’t zelfde zaugen en annen boos gedierig oon vergeringen haaft dei graalek op a koeirekes weirken?
KOMPLIESJE 1 samenspraak, gesprek, samenkomst in besloten kring van gelijkgezinden;  cameraderie 2 bende, complot; GvA8/I/1966, Ph. De Paepe:   Dat (de bende speelkameraden van deMolenstraat/Werf) was de “compliesje” die meer dan 50 spelen had om de zomeravonden en de vakantietijd te vullen.    Voorp. 1/10/1976: Ge moetj ni direkt goon peizen dat dat allemool leiden zén van d' ien of d' ander kompliesje van de Zwérte Hand of nen anderen Koekoeksklan of hoe hoeidj da dingen allemool?  13/1/ 1978: 'k Was nog ni gielegans wakker van de ieste vergérink van de kompliesje woor da 'k in zit en die ge ghielzeikes oeik zetj kennen, de die meh heer lange kapmantels en heren bolhoed op (=De Draeckenieren).  Fr. complice: trawant, medeplichtige, medestander.  
KONOIN levenslustig, ondeugend kind.  Is. Terilinck, Zuid-Oostvlaandersch  Idioticon 1908-1924: Da' konij' van e manneke trekt de blommen af. Id.: Da’ kind es e konijn.  -blendj konoin: bereiding zonder konijnenvlees maar met de traditionele saus voor konijn ‘op Vlaamse wijze’: ajuinsaus met laurier, tijm, op een laag vuurtje gesudderd met aardappelschijfjes en een bodempje water of bruin bier. Ter vervanging van het konijn kunnen blinde vinken, wat spek of reepjes varkensspiering gebruikt worden. Blind konijn genoemd omdat er geen konijn, en zeker geen kop en dus geen konijnenogen, in verwerkt zitten. Eén van de oorlogsrecepten uit 1914-’18. In West-Vlaanderen: Blende Keun.
KRIKKELEN krokant bakken, bv. van spekreepjes. Van Zn. krikkel: licht breekbaar, zo droog dat het kraakt en breekt (vandaar krikkel: lichtgeraakt?): Voorp. 1/8/1924, Broeder de Saedeleer (Lede): een kale vlakte, waarop de verzengende tropenzon het zand krikkeldroog had gestookt (1924).
KROTTER (Z.N.) 1 knoeier  (bv. in het voetbal) GvA 18/5/1947: Dat men de ene dag een sportman een ster noemt en de volgende een krotter … GvA 18 mei 1949: F.C. wil zeggen “Flauw Club Eendracht”, “Het zijn krotters”; … Dat is allemaal praat van slechte supporters, … 2 slechte betaler, hongerlijder: Werkm.10/10/1873: Platte Trees noemt heuren krotter – “Mijnen langen vog’lenschrik! – “Mijn scheeven, scheelen otter”, “Mijn dwazen lomperik!”)
LAP -een dier lap: een dure zaak. Gids v Uith. Dec.1985: As ge nor de proizen (van de kerststalekes) ziet es dat oeik al een dier lap geworren.
LICHT in: -’t was dor nog volle licht: het (café) was daar bijlange na nog niet gesloten. Vb. Es dè vernissage dor veir gedoon? Niet jong, ’t es der nog volle licht! De Volksst. 28/5/1926: Maar een beetje verder was er nog volle licht in een café, en buiten kon men ze hooren zingen en lachen. (alg. in de betekenis van daglicht, volle zon) -in de licht stoon: iemand het licht benemen. Costumen vande twee steden ende lande van Aelst, 1816, Art. XIX: Niemant en vermach buyten zijn ghevel ter straten steigers, oversprongen, … , of andere, belettend de licht ende ’t gezicht van de ghebueren …
LOREWIT dwaze, onnozele vrouw. Ook: bloremie. (WNT- blaar: dwaas vrouwmensch)
LOZJEI -ne lozjei van Hoebeik zen klein hoizekes: opgeslotene. August Hoebeeck (Aalst 1831 - 1913), schoenmaker, was tot zijn overlijden in 1913 de bewaker van het ‘doorgangshuis’ in de Kapellestraat, naast het huis Van Langenhove. Tijdens WOI we
*MACHOCHEL Middelnederlands machachel, van het Spaans muchchacha (=meisje)
MAUK -in de mauk zen:  in herstelling: menne velau es in de mauk. (A.N: in aanbouw, in voorbereiding, besteld om gemaakt te worden)
MEILEN in:- z’ heit nen toer te lank op de meilen gezeiten: ze is (ongewild) zwanger. Seril in Gids voor Uithuizigen, juli 1987: Z’ hei nen toer te lank op de meilen gezeiten (en de flosj gepakt?). Ook Denderhoutem (Meedelingen Heemk. Kring Haaltert, nr. 3 1998: Ze heeft te lang op de molen gezeten: wanneer een meisje 'in positie' (zwanger) was en men wilde dat, in
aanwezigheid van kinderen, aan anderen kwijt, dan werd deze verhullende uitspraak gebruikt.

*MEIZELEER Adjie menne meizeleer: gezegd als men iets voorgoed kwijt is.

MELKBOERENHONNENHOOR (A.N.) Melkboerenhondenhaar: schertsende benaming voor hoofdhaar van een vrij onbestemde, niet fraaie bruingele kleur, dat vaak ook nog weerbarstig is bij het kammen. (ook scherensliepershondenhaar en karnemelksboerenhondenhaar)

MET'NANDEREN kort daarop (verwijst naar tegenstelling in handelen, toestand, …).  Denderb. 20/9/1868: Zy beklagen die familien, zy storten er tranen over, die valschaerds, en met den anderen kondigen zy de namen af der door ‘t geregt getroffene treffelyke persoonen, om ze aldus te schandvlekken, …
MET'NIENEN (Z.N.) meteenen, AN meteen. 1 tegelijkertijd, op de koop toe. Dirk. R. Camphuyzen, Stichtende Rymen II, Amsterd. 1624:  Dat het (boek) u, Christelyke ... Lezer, stichte, en met eenen vermake, …  Werkm. 13/3/1874: de olie schoot in brand en meteenen de omringende voorwerpen.  De lokomotief kreeg plotselings 'ne geweldige schok en al de waggons meteenen. t Was 'nen os die op de rails lag en doodgereden was. 2 zo goed als tegelijkertijd maar toch als gevolg ervan: Metnienen doei a zjier! Denderb. 2/3/1924: Verleden week stemden zij (de leiders van ’t socialism) in den senaat als een man tegen de heele begrooting des lands én meteenen tegen alle jaarwedden van het Staatspersoneel en tegen de dertiende maand vergoeding. Voorp. 17/12/1976: En meh da fritkot peis ek metnienen al ne kier op de doagen van karnaval die stillekes oon dichterboy kommen. Id. 19/6/1981:  ikke 'n vroag ni beiter as ne Jaan de Licht in brons te lote gieten. En door op te zetten da ze (de mensjen) domei met'nienen ne kier zolle peizen op da Boentjen dad op ’t leste van zenne kleinen oerlog geschreiven heit, schipt de mensjen e geweiten …
MIE -mie woid oepen: steeds ontvankelijke vrouw.
MOESJ -a mag dor oeik woeinen omda zen moesj (zennnen hoed) dor on de kapstok hangt: hij heeft er =(thuis) niet veel te zeggen.
MOLJERHAUG haagbeukhaag (gegeerd door meikevers).
NIPPEN in: -da kaan der ni on nippen: dat kan er niet aan tippen, dat is bij lange na zo goed niet. http://www.zoover.be/turkije/egeische-zee/bodrum/labranda, 25/9/2016: Dit is geen 5 sterren waard! Meerdere hotels met 5 sterren aangedaan, maar dit hotel kan er niet aan nippen! Frans zonder fans:Eeuwig onvoltooid, onuitgegeven boek: Die adonis is daarenboven zwaar geschapen, daar kan Brev met zijn lucifer niet aan nippen.(ook: Antwerpen)
NODERAF (A.N.) >nadien. nader: vervolgens, nadien; vgl. achteraf.
NOVENANT (A.N.) navenant, in evenredigheid (met het vorige). Costumen vande twee steden ende lande van Aelst, 1618, Art. VIII: Daer mincke valt, … soo wordt de mincke bij Schepene ghetauxeert naer advenant van de winninge die dne gequeststen met sijn ambacht ofte neringhe te voorend ede. … idem Art. IX: Den lanxqr-levenden behout sijn tocht ter helft van de  patrimonale Leenen, …, midts dragende in advenant de lasten uytten gronden gaende.
De Werkm.7/1/1876: wij zeggen alleenlijk dat een man die wel werkt, 'nen treffelijken loon verdient, navenant dat zijn werk langdurig, lastig en gevaarlijk is;
OELEKENNE in: -deirtrokken zen gelèk een aa oelekenne: van alle markten thuis zijn, geslepen, sluw zijn.  Denderb. 14/9/1856: … den vos waermeê gy zul te doen hebben is doortrokken gelyk eene oliekan. 10/7/1983: GvA, gebr. Draakmans: Hii zelf doortrokken als een oude oliekan, had zich leep omfloerst met een sierlijke krans droge socissen.

OITGEWAGGELDEN (nen -): een geslepen, lepe kerel.  (ook: Welle)

ONDERKOMMEN 1. vervallen, bv. van een huis. (ook St.-Niklaas) 2 ziekelijk, ondervoed, zwak van gezondheid: vb. A ziet er mor onderkommen oit.
ONVERDRAUCHELEKKE(N) onuitstaanbare man/vrouw: Volksst. 9/2/13: Zoo ik maar van dezen onverdragelijken babbelaar af kon komen!
ONZJIER Dat es oeik ienen van onzjier zèn zeiven slimste: een dommerik, geen groot licht.
OPBREEN vlees lichtjes braden om het langer te kunnen bewaren (vroeger had men immers geen koelkast): Ik zal dè kiek rezzekes opbreen, anders es ze meiren missching bedorven. L.W. Schuermans, Bijvoegsel aan het Algemeen Vlaamsch Idioticon. Leuven, 1883: Braad het vleesch op of 't zal seffens van de warmte weten. Volksst. 12/4/1928:  Indrukken van een Aalstenaar in Congo - Daar zijn boy het versch vleesch den dag te voren ontvangen had, had deze laatste het opgebraden en in den garde-manger gezet.2 aanbraden alvorens te stoven. GvA 16/8/1948:De haas in stukken snijden; deze met kokend water overgieten, dan zouten en peperen en ever met boter opbraden. Daarna het vlees een paar uur laten stoven in de jus (het vleesnat).

OSOM -in ienen osom : in één vlucht, ijlings: Werkm. 30/11/1888: … in een asem vliegt hij naar de Marengostraat; eilaas! Hij kwam te laat; W. Bilderdijk, Dichtwerken 1956-1859: Of rent, als razende en met zweepen aangespoor
PEREKALLEKEN dun, lang gedroogd paardenworstje (ook: peresossisken). Vroeger verkrijgbaar in de cafés en bij de leurder met gekaste erwten op manifestaties (kermis, sportgebeurtenissen).
PERSENAUKEL pastinaak. Werkm. 21/7/1911:  Omdat Jan een schoon liedje uitgevonden heeft van persenakelen. Chipka, nov. 2016,over Aalsterse hutsepot: We lezen ‘ajoin’ ‘savoei’ ‘raupen’ en houden even halt bij ‘persenaukel’. ‘Pastinaak,’ zegt Jo (Vlasschaert), ‘een vergeten groente.”
*PISJAF ook: niet meer mogen meedoen, uitgesloten worden (uit het spel)
POEFEN ploffen. Gids v Uithuizigen 21/3/1984: Van as dienen teivei opgekommen es … Ze poeffen eer in ere zeitel n veir eer oeigen gebeirt alles zonder da ze nog een efforken moeten doeng.
POREWOIKESROET (denigrerend door omliggende buurten zo genoemd)  Arbeidershuizen in de  Beekveldstraat vanaf de hoek Beekveldstraat (in 1890 nog de oever van de beek zelf), onpare nummers. 12 Woonhuizen (huisnummers 55-77) in 1890 gebouwd door Gustaaf Parewijck, marmerbewerker uit de Korte Zoutstraat 36. 10 Jaar later gaan hij en zijn eveneens ongetrouwde broer als renteniers door het leven. Hij bouwde eerder in datzelfde jaar 1890 al 6 woonhuizen in de Nieuwbeekstraat, maar volgde de bouwplannen niet: ze werden te klein gebouwd (bezwaarschrift stadsbouwmeester J. Goedhals). Bron: Bouwvergunningen SAA.
*RATTEN in:- (n)iet te ratten vallen, zèn: te (ver)krijgen zijn. De Aankondiger 21/3/1984: Wie da valeven den oerlogd meigemokt eit zal gieël zeikes weiten datter in die droeve Joren op gebied van ontspannik woinig te ratten was.  -valt er hier niet te ratten?: valt er hier iets te beleven, te krijgen?
RAUP in: -trekt a een raup oit: loop naar de maan; bezie het zelf maar. Voorp. 30/8/1991: …maar ze konden hun allemaal een raap uit trekken! Forum Eendracht Aalst, 27/4/2012:
Er zijn er daar (=restaurant) precies een paar die hoog boven de massa zweven, en daar, beneveld door de ijle lucht, het plebs met minachting bekijken. Da ze hun een raap uittrekken met hun optreden!
-in iemand zen raupen schoiten (ZN.): iemand ongenoegen opwekken. Van De Werwe, 17de eeuw: Gy hebt ... heden veel vrienden die u komen den proficiat geven en morgen soo veel vyanden die in uw rapen sitten.  Herman Brusselmans, Kaloemerkes in de zep, 2011: Ik wil niet in je rapen schijten, maar Canetti is een zeer overschat schrijver. En een lomperik bovendien.
*RIT (A.N.) rut (verouderd): onnozele, flauwe praat, ijle praat, wind ruiten: babbelen, ratelen, kwetteren
*RITTEKALLEKES (A.N.) (verouderd) rut, rits: nietig, berooid, alles verloren hebben (bij het spel)
*ROIZEN glijden. Gids vUith. April 1987: Tén ewa loter, es ’t begost te vriezen? As ek van de Groeite Mert kwam, lokst’k op mennen boik de Meilestroot nor beneen roizen.

*SAASKESVLIES goedkoop, minderwaardig vlees. L.P. Boon, tijdschrift Debat nr. 11-12, 1946: Want de mannen te Ter-Muren, die geen kans meer zagen het land rond de Labor te bewerken, werden op de Filature garentwijnders en ontvingen daar wat hongerloon voor, zeven frank en twee centiemen, waarvan hun vrouwen eenmaal in de week, de zondagnoen na de mis, wat sauskensvlees konden kopen. 2 gebruikt soepvlees (vb. uit de hutsepot) dat nadien nog eens gebraden wordt.

SADOTENGOREN sterk kakikleurig (vlas)garen, veelal op stervormig kartonnetje gewonden. Werd gebruikt voor de uniformen van het Belgisch leger. 2004, Karen Wuytens, ‘Medailles’, Scriptie  Universiteit Antwerpen www.scriptiebank.be/scriptie/2004/medailles: De dansbewegingen der bijen deden me ook denken aan ‘soldatengaren’ dat op een zeer eigen manier op een kartonnetje met een centraal gaatje gedraaid wordt.  11/9/2007 Lisa, ‘Alai Losa’, Seniorennet: In Indië géén "Lesley De Troch"  maar (kapster) "Raj Grover"... Waar de Indische dames ook best hun gading vonden …  krulspelden in het gitzwarte haar...  hun weelderig groeiende moustachkes lieten wegwerken met een bobijntje "soldatengaren"... Jazeker de Indische dames wisten van Wanten!!! 1/6/2011 Stien, gedicht ‘Handen’, Antwerpen www.bloggen.be/stien: bedden waarin mijn vingers slapen - tussen lakens van licht en lucht - en zongebleekt soldatengaren. (ook: Antwerpen)
SALIEKEN -saliekes, hein: de groeten, groetjes. -e salieken doeng, saliekes doeng: met de hand zwaaien ten afscheid of als groet. Voorp. 4/11/1981: En as ek ien van deis daogen lanst den Hoeigeweg passeir en ge zotj per malheir door oeik op stroot loeipen, zal ek ne kier eh salieken doeng. N.GvA 4/6/1982: En ’t zanoeigsken (een soort vlinder) doe saliekes me zen flieringskes.
SCHAMPAVIE van het Spaans scampavia(= smokkelarsbootje)
SCHOILEK onvoordelig, verliesgevend; niet profijtig, zuinig of spaarzaam. Vb. In klein poensjekes koeipen, es schoilèk. Werkm. 21/12/1888: De werkstaking in de Walen is weer eens ten einde; 't zijn droeve en schalijke dagen geweest voor d'huishoudens;
SCHOILEKKE(N) Die niet profijtig is met grondstoffen, materiaal enz.
SEPIETEN kalfszwezeriken. Volksst. 1/8/1896: Croquetten van sepieten (…) ’t Is zeer lekker. Volksst. 16/2/1939: Supieten à la Godard in Taverne- Restaurant ‘Het Park’. (ook  Gent, Brabant, tot in Tilburg, Groningen, …) Van het Spaans chupete: zeer lekker en chupar: zuigen (het vlees is zo mals dat het kan opgezogen worden, zoals hersentjes)
SIKAMBER (A.N.) in: -ne fieren sikamber: 1 een ijdeltuit. 2 die zijn fierheid laat varen. L.P Boon, brief 26 correspondentie met R. Minne: Doe eens uw beste, en laat hen (de socialistische pers,warbij hij solliciteert) hun voorwaarden stellen: -ik, fiere sicamber, zal het hoofd in de schoot leggen.  (Clovis werd te Reims samen met 300 van zijn soldaten gedoopt door Sint-Remigius, met de woorden: “Buig het hoofd, fiere Sicamber. Aanbid wat je hebt verbrand, verbrand wat je hebt aanbeden!”). De Sicambers: Germaanse stam.
*SIS p 201) -nor de sis zen: LvA 23/6/1889: Te Kortrijk was de overgangsbrug aan de Doornijkpoort zaterdag bijna naar de sis, door ’t manoevreeren van eenen koopwarentrein. Id. 19/8/1894: Als man en vrouw niet aan een zeel trekken is ’t huishouden naar de sis. Volkst. 6/7/1895: Brand in ’t stekskesfabriek van Hoebeke, gebouwen, machines en millioenen dooskes, alles verbrand of naar de sis. LvA 17/5/1891: Als men geen strenge maatregels neemt tegen dat zwemmen in ’t oud Denderken (aan de Gheeraerdtslaan), is die schoone wandeling daar naar den Sis! Werkm. 22/4/1910: Is de heele maatschappij geen raderwerk dat netjes in elkander moet zitten, waar geen wielke, hoe klein en gering het schijne, mag ontbreken of het heele stel loopt naar de sus? Het Recht 1/12/1912: Hun ideaal ligt in de patatten, ’t is naar de Sus. -van zenne sis goon, vallen: Volksst. 5/5/1900: De dief schrikte zoo geweldig van dat plotselinge schelle stemgeluid, dat hij op de zenuwen geraakt werd en van zijnen sus ging. (ook: elders)
SJOEZEMIE vrouwenborst.

SJOEZEN zuigen (van baby aan borst of fles).

SMOISTEREN smijsteren: verpletteren: De Gentse groentenvrouwen aan de Abt van St.-Pieters nevens Gent, 10/5/1785:de stucken vliegen af en pletteren ons cabaesen - en smijsteren ons fruijt is dat niet aengenaem - als men hier sit en schromt met een geplettert kraem …  Werkm. 28/10/1892: Arm Europa als die Legers (van Frankrijk, Rusland, Duitsland) eens tegeneen botteren; ze zullen alles dijsteren en smijsteren.  LvA 14 12 1884: Hoe Tommen de bierkruier hem van ’t hoogste der vout  wilde op de kerkvloer te smijsteren werpen. Werkm. 16/1/1914: Hoe is ’t mogelijk? Turkije en Griekenland zijn nog rood van menschenbloed en zouden weder om willen vechten. Ze moesten die twee mogendheden kop tegen kop, tegen den muur smijsteren.
SPITSJEL verstuifbaar insecticide of pesticide. (1 inf.)

STAMMENEIZJIEVER cafépraat, toogpraat.

TOITELEER (in onbruik): hopvervalser (door bijmengen van bladeren e.d.). 1719, Ordonnanties Oostelijke Nederlanden: Dat de hoppe . . . door de landslieden ende kooplieden, namentlyk de gene van den platten lande, genaemt tuytelaers, wordt vervalscht ende verdorven met kruys ende andere groote gewrongen blaederen van de hoppe, ook met poeders, de welke sy daervan, ende van andere blaederen ende kruyden komen te maken.  L. Scheurmans, Algemeen Vlaamsch Idioticon. Leuven, 1865-1870: Tuitelaar, (is) een koopman, die bij geringe lieden hunnen voorraad hop afkoopen komt, dezen dan met betere hop mengt en zoo met winst voortverkoopt (Land v. Aalst).

TOORT half en half gelèk de toorten van Halle: slecht vakwerk; half werk, prutswerk. Recht en Vrijheid 26/2/1911:  De wetten die gemaakt worden ten voordeele van het werkende volk zijn raar en als er toch zulke komen, dan zijn zij maar half en half, zooals de taarten van Halle,…
TRAMAAR (Z.N.) die veel op zwier gaat, blijft hangen. -op tramaar zijn: op zwier, op marode zijn. Vooral West-Vlaanderen (seizoenarbeid in Frankrijk!): You Tube 2/1/2010, Veurne: Ziromtje is ol heel dun dag up tramaar. Ook: Zottegem.(Fr. trimard: landloper)
TREETZAK plaaggeest, pestkop. (ook: Ninove, Geraardsbergen, …)

TRETEREN (Z.N.) geniepig plagen, sarren, dwarszitten. De Werkman 5/11/1886: Kaulbars (Russische generaal in de vasalstaat Bulgarije) begint Bulgarië leelijk te treêteren en t'hersenpikken; niets is volgens zijn goeste en hij begint er te spreken op zijn deurwaarders:  ik vertrek met gheel mijn ambassade naar Rusland! LvA 19/11/1899: Om uit de gewoonte niet te gaan, begint de jonge nietdeug dat kind te treeteren. Volksst 17/4/1935: Als een Aalstenaar en een Dendermondeuaar elkaar ontmoeten, dan gaan ze seffens aan 't treiteren en aan het zwanzen ! (alg. in Vlaanderen)
UITGEWAGGELDEN (nen -): een geslepen, lepe kerel. (ook: Welle)

UITKOMMENDEN (Z.N.) lente. Werkm. 3/5/1878: En april is bijna ‘ne juni geweest dees jaar; ver zou men moeten achteruitgaan om eenen aangenameren uitkomenden te vinden. Gids v Uith. Mei 1986: Allei, dat és na oitkommenen, en ge zoitj ieder gon peizen da’t wintjer on ’t werren es, in plosj van zoemer.

VANVEIREN (A.N.) -in: vanveiren ni weiten da ge vanachter bestotj/leeft: dom, sullig zijn:  a wetj vaveiren ni dat’n vanachter leeft/bestoot. 
VANZELEIVEN 1 ooit. Roger De Smedt, alias Orgee, in Gids v Uithuizigen, juli 1987: Ik zal al schoein kondiesjes moeten kroigen om vanzeleven deffenetief Oilsjt te verloten, en tén nog zolle’k iesj twie kieren nopeizen. 2 vroeger:  Da zèn kammeroten van onze Peter vanzèleven.
VEIRZETKINDJ (Z.N.) kind geboren voor het huwelijk, vroegkomertje
VELAUKEN in: -me a klein velauken (geringschattend): met je beperkte mogelijkheden, je onkunde, je amateurisme. Zatte Rita, 6/3/2008 op  https://nieuwsblad.typepad.com/ninove/2008/03/actie-voor-dien.html: En nog iets , Suidivoken met uw klein veloken(en zijn twee vriendjes), hou eens op met mensen die iets "positief"doen voor mens en maatschappij door het slijk te halen, anders ga naar de site www.azijnpissers.be , daar is uw plaats! https://www.bendevannijvel.com/forum/, 1/5/2008: Ik hoop believer dat je nu een beetje wacht om mij te puchen, trouwens zal er niet meer op reageren! Alles op gepaste tijd! Gij nie zenne met u klein veloke .boeletteke.blogspot.com, 1/7/5/2008: wa zegt ge daar op??? nu stade hier schoon he Staschken, me u klein veloke, me dikke banden en een bel da ni marcheert!! (ook: Ninove, Duffel,Elders …)
VERJANEN -ha heit zen sengen verjaand: opgedaan aan betaalde liefde.  Zie ook: verjoept. Janen: neuken.
VERJOEPEN verspelen,opdoen (bv. aan betaalde liefde). Liedje: A heit aal zen sengen verjoept, tjoept, tjoept.  ZN. verjoepen: verpatsen. A.N. joepen:  springen, wippen. Ook: verjanen.
VERKOCHT -verkocht zen: diep ingeslapen zijn. Aank. 17/12/1992: … as ge teift in anne zeitel kroipen, zedde derekt verkocht …
VERSCHROKT -verschrokt broeid: oudbakken brood.  Denderb. 28/4/1912:   … dat er slordigheid, in 't hospitaal heerscht, dat aan de zieken wordt opgediend hard of verschrokt brood beplakt met margarine in plaats van boter.  O.F.F.I. Denderstr. 14/7/1946:  Toen Sis uit het vliegmachien stap te, zoo flink als Pie Kert en zoo frisch als een verschrokt kramiekbroodje van voor den oorlog, vlogen een zwerm journalisten op hem toe om hem onmiddellijk te intervieuwen. Verouderd A.N.: verschrookt: uitgedroogd, verschrompeld.
VIEZE-VIEZEN (Z.N.) 1. strenge, kwade, kortaffe, slecht geluimde persoon: Onze miester es ne viezen; -in zenne viezen zen: slecht gehumeurd zijn (elders ook: kluchtig geluimd zijn). 2. onbetrouwbare rare, zonderling: ne viezen apostel.  3. (A.N.) vuile (ook figuurlijk: viespeuk): nen viezen tist. Dolf Boel in N.GvA 2/11.1984: Mor as ge door oever klapt tèn zolle z'a sebiet versloyten ver nen anarchist, ne viezen tist...  Als spotnaam (en geuzennaam) voor L.P. Boon. Knack 3/1/2018: Met de heruitgave van Mieke Maaike's obscene jeugd laait de discussie weer op: was Louis Paul Boon een 'viezentist'?

VIGGE (A.N.) (courant naast biggen tot in de jaren 1950) Denderb. 18/10/1948De viggen-merkt was ook wel vóórzien; vóór 29 tot 50 franken kon men een paer zwaere viggens krygen. 13/1/1873: Maendag laetst 13 dezer tusschen 6 a 7 uren 's morgends is er eenen brand uitgeborsten in de woonst van Fr. De Clippel viggenkoopman op Aelst-Schaerbeek.  Denderb.  25/3/1900: Maar zeg eens, Pie man, wie, wie was het die in 't groen tabak fabriek aan 't janken is geweest gelijk een mager vigge, die disparaat den kop op tafel legde, roepende Snijdt mij den kop maar af!  Id.18/11/ 1923: Een viggen met kattepooten. ... . Het viggen in kwestie kan in de boomen klimmen, net als een aap.
VOEGELAZJEIREN zie foto 1955 ( Molenstraat Carnaval).
VOILBAK in: -Goi zet oeik de slimsten thois, as de voilbakken boiten stoon: zeer dom.
WEGRIEPEN wegspurten, zich uit de voeten maken.De Volksst. 23/4/1934: Nestje Van den Bergh (de kleine Mussolini) was langs de achterdeur van de Onderwijsstraat willen wegreepen (uit het Vlaams huis). Verouderd A.N.: repen: haastig gaan.
WIEGSKEN (A.N.) in: -ha’n es in zen wiegsken ni versmacht: hij was hoogbejaard toen hij stierf. Gemeene Duytsche Spreckwoorden, 1550:  Ick en bin in die wieghe niet versuemet. D. Claes, BijvoegselHagelandsch Idioticon, 1904: Geen van al die broers is in de wieg versmacht; zij waren allemaal rond de negentig, toen zij stierven.

ZEGGEN -’t es van ne goeien gezeid: dat moet hij/jij juist zeggen!        
ZJAUK in: -mokt da Zjauk wois: mak dat de ganzen wijs. -A on de wet van Zjauk haaven: zwijgplicht hebben, het taboe eerbiedigen.
*ZJIP frak. -in: ’t hink zèn zjip oit: het werkte op zijn zenuwen, het hing hem de keel uit.